KLN heeft op 16 oktober protest aangetekend tegen het instellen van een landelijk tentoonstellingsverbod. LVVN heeft direct gereageerd en wilde met KLN in gesprek. Op 29 oktober heeft een gesprek plaatsgevonden met 2 verantwoordelijke ambtenaren van LVVN en Jan Dirk Nijkamp van Kleindier Liefhebbers Nederland en Sible Westendorp en Paula Polman respectievelijk voorzitter en secretaris van KleindierNed.
Jan Dirk vraagt waarom is besloten tot een landelijk tentoonstellingsverbod. Volgens het beleidsdraaiboek bestrijding hoogpathogene vogelgriep is zo’n verbod niet rechtstreeks gekoppeld aan een landelijke ophok- en afschermingsplicht. LVVN bevestigt dit. LVVN heeft er voor gekozen vanwege de onzekerheid over vogelgriepvirus. In Nederland zien we weinig dode wilde vogels, maar toch diverse uitbraken in het oosten van het land. Mogelijk is er meer vogelgriep dan op grond van het beperkt aantal dode wilde vogels te verwachten is. Mogelijk circuleert het toch. Het besluit tot het tentoonstellingsverbod wordt voorbereid door de betreffende ambtenaren en de Chief Veterinarian Officer en de risicobeoordeling van de Deskundigencommissie. Uiteindelijk stelt de Minister het advies vast.
KLN en KleindierNed betogen dat het risico van het houden van een tentoonstelling onder de huidige beperkingen (30 UBN en geen combinatie van pluimvee en watervogels) op de verspreiding vogelgriep zo klein is dat we het landelijk verbod een veel te zware maatregel vinden. Is de deskundigencommissie wel genoeg deskundig om dit risico vast te stellen. We doen het aanbod om de deskundigencommissie te informeren. Wij hebben nu ervaringen ook uit België over beloop van een uitbraak op een tentoonstelling. In het buitenland worden pluimvee en watervogels niet gescheiden tentoongesteld, dus het risico is daar groter.
LVVN stelt dat de deskundigencommissie in 2016 en in 2024 opnieuw bevestigd) heeft geconcludeerd dat het risico klein is, maar de gevolgen groot. Op 30 lokaties zal de NVWA controles moeten uitvoeren, mogelijke ruimingen. Ook LVVN realiseert zich dat de kans op een besmetting zeer gering is, echter enerzijds vindt de NVWA het gevolg niet acceptabel en anderzijds is de huidige EU regeling dat bij de constatering van vogelgriep bij een houder met meer dan 50 dieren betekend dat er een 3 km beschermingszone en een 10 km bewakingszone moet worden ingesteld. In een klein land als Nederland met relatief veel commerciële pluimveehouder betekend het dat er veel commerciële bedrijven ‘op slot zitten’.
KLN/KleindierNed vinden het onaanvaardbaar dat er niets mogelijk is terwijl het risico zo klein is vooral vanwege het capaciteitsgebrek bij NVWA. Juist in het seizoen van de tentoonstellingen is er altijd risico op vogelgriepuitbraken sinds een aantal jaren. Dat is de dood in de pot voor de fokkerij van pluimvee. Is het niet toch mogelijk om nog eens te kijken hoe we het toch al zeer, zeer kleine risico en de gevolgen nog verder kunnen beperken? Wij zien wel mogelijkheden. Bijvoorbeeld een regionaal tentoonstellingsverbod. Nog minder dieren tentoonstellen? LVVN vindt het ook zeer vervelend dat de gevolgen voor KLN zo groot zijn. Daarom heeft LVVN zich ook ingezet om op kleine schaal tentoonstellingen mogelijk te maken. Maar dat neemt niet weg dat juist in het tentoonstellingsseizoen vaak niets mogelijk is.
Afgesproken is dat LVVN in gesprek gaat met de NVWA om nogmaals te verkennen of er toch tentoonstellingen met pluimvee gehouden kunnen worden en onder welke voorwaarden. Vervolgens kunnen wij het nader uitwerken. Wordt vervolgd.





